Verpleegkundigen vertelden mij keer op keer hoe bijzonder en speciaal het is in de nacht. Zaterdagavond 22 aug meld ik mij om 22.00u bij de avondverpleegkundige. Ik vind haar op de 1e verdieping. Ze deelt medicijnen. Mw. X roept me meteen binnen in haar kamer. Haar tv doet het niet. Samen proberen we het probleem op te lossen. Ze snapt er niets van. Ze zegt me dat de broeders het nog het beste kunnen oplossen. 20 Minuten en een gebruiksaanwijzing later komt er een broeder voorbij. Deze heeft inderdaad de tv binnen 10 seconden aan de praat. We slaan zijn tips nog even op. Terwijl ik me verheug op het tevreden kijken van mw., mompelt ze tussen neus en lippen dat ze niets met tv kijken heeft. Ik geniet!
Een heel levensverhaal wordt in diezelfde kamer met mij gedeeld. Bewoners voelen haarfijn aan dat ik de tijd heb. Ik rond uiteindelijk af, zeg tegen mw. dat ik ga en heb drie keer nodig voordat ik de kamer uit kan. Om de hoek hoor ik haar weer vertellen. Ze was nog lang niet klaar.
De avondverpleegkundige legt alles vast voor het verpleegkundig team en de Specialisten Ouderengeneeskunde. Instabiele situaties die in de avonddienst zijn opgelost in een notendop. Ze vindt het heel gewoon. We gaan naar de Hospice. De nachtzuster M is er al en heeft er zin in. Vijf terminale mensen worden in vertrouwen overgedragen. Niets aan tekortkomingen te permitteren. Het komt er hier op aan. We maken onze eerste ronde, niet wetende dat het de rest van de nacht veel draven wordt. In elke kamer een eigen verhaal. We stellen ons voor, waar nodig. Ligt iedereen prettig? Pompen worden gecontroleerd. Familieleden die waakzaam slapen en weer wakker worden krijgen bemoedigende woorden. Man slaap al 2 weken naast zijn vrouw. Een dossier vol met “niet goed weten hoe”. En toch doet hij het.
De nachtzuster raakt liefdevol en zorgzaam aan en nooit is het teveel. Ze handelt adequaat. Waar het kan is de humor aanwezig. Mw. A zit actief voor de tv. Vanaf die ronde zijn het “onze” mensen geworden. Vaatwasser uitruimen. Vaatwasser inruimen. Nachtzuster J belt vanuit het andere gebouw. Mw. B hoest bloed op (een handdoekje vol), niet nieuw voor haar maar ze is bang voor verhoging en een mogelijke infectie. We gaan op weg. Mw. B is erg moe, ondergaat dapper het ongemak en staat ons uiterst vriendelijk te woord. Controles worden gedaan en mw kan gerustgesteld worden. Haar nachthemd wordt meegenomen en in de wasmachine gedaan. We zien haar die nacht weer als we een schoon nachthemd terugbrengen. Mw. slaapt diep. Heerlijk.
Weer naar de Hospice. Mw. A heeft de film afgekeken en met geringe hulp gaat ze naar bed. Nachtzuster J belt. Dhr. C van haar afdeling oogt heel ziek, braakt en is benauwd. We vinden hem niet op zijn eigen kamer maar als gast op de revalidatieafdeling. Zijn vrouw, revalidant, kijkt bezorgd toe. In drie talen probeert ze hem gerust te stellen. Nachtzuster M laat meteen zuurstof komen en binnen een mum kan hij die inademen. Een beetje rust brengt het. De dienstdoende arts wordt gebeld. Het is 1.45u. Ze besluit te komen. We wisselen elkaar af bij dhr. en ieder van ons heeft wel een keer de spuugbak in handen. In de Hospice beweging bij een sensor. We gaan kijken. Zuster E en J blijven achter bij dhr. en wachten op de arts. Als we terug komen is de arts aanwezig, oogt nog wat slaperig en onderzoekt dhr. aandachtig. Overleg vindt plaats met de longarts in het ziekenhuis. Dochter wordt gebeld. De ambulance wordt besteld. Adequaat, helder en to the point handelt zij alsof het dag is.
Zuster E in opleiding zet medicatie uit. We maken nader kennis. Stoor ik je niet vraag ik. “Ik ben heel alert”, zegt ze, dus geen enkel probleem. Ruim 20 revalidanten onder haar hoede en dan alle rust uitstralen. Ik heb er veel respect voor. Later, bij de koffie, vertelt ze me prachtige verhalen over haar geboorteland. Ik hang aan haar lippen.
Ronde in de Hospice. Mw. D wordt door ons m.b.v. glijzeil op de rug gelegd. Per ronde verandert haar kleur, zijn de adempauzes langer. Ze gaat haar man en dochters snel verlaten.
Terug naar de revalidatie. Broeders van de ambulance doorbreken gepast de stilte. Onze hulp is nodig om dhr. op de brancard te helpen. Dochter gaat met haar vader mee richting ziekenhuis en laat met moeite haar moeder achter. De arts blijft bij mw., licht toe en stelt waar het kan gerust. Dit krijgt voorrang op haar bed en jonge kinderen die haar de volgende morgen vroeg zullen wekken.
Zuster C zie ik voor het eerst om 3.45u. Ze stept de gangen van heel de locatie door. Een team van 4, verantwoordelijk voor bijna honderd kwetsbare mensen. Voortdurend zijn ze in contact met elkaar. Drie van hen vertrouwen op de deskundigheid van nachtzuster M (lees verpleegkundige) . Waar het bij daglicht gescheiden teams zijn worden het ’s nachts een eenheid. Van ei- naar wijlanden ( een geleende term). Voor het scherm zie ik de bellen. Kamer 26 en 30 wisselen elkaar af. Mw. wil graag op haar zij gedraaid worden. Als de bel 26 daardoor stopt volgt bel 8 en zo door.
Om 4.30u hebben we voor het eerst tijd voor koffie. In de gasterij vinden we een kop koffie zonder eigenaar. Zuster C is met de step al weer op weg naar een bewoner. Gelukkig wordt haar later tijd gegund. Koffie drinken in de nacht heeft een magisch sausje. De Hospice; De schoondochter van dhr. M komt naar beneden voor een sigaret. Zuster M rookt een kort sigaretje mee en ook ik duik dan maar de rook in. Leed en geluk wordt openlijk met ons gedeeld. De nacht eindigt bij mw. D. Haar man komt de zuster enigszins in paniek halen. Hij maakt zich zorgen of mw. niet lijdt. De dagzuster is op tijd voor de juiste medicatie. Dan gaat ze met “mijn zuster” M naar beneden voor een overdracht. De man van mw D vraagt of ik op de bank wil blijven zitten. Hij is niet graag alleen meer met zijn vrouw. Een zeer intieme situatie wordt mij toevertrouwd. De dagzuster weet wat er nodig is en belt de dochter die hij zo graag de aanblik wil besparen. Meneer huilt bij het vooruitzicht dat ze komt. Terwijl we wachten op haar, vertelt hij over 56 gelukkige huwelijksjaren en een lange verkeringstijd. Ook over de liefdevolle zorg in de Hospice. Hij is blij met de zuster die dagdienst heeft. Elke minuut vraagt hij of zijn vrouw echt niet lijdt. Hij kan haar en zij kan hem nog niet loslaten. Zo lijkt het.
Een nacht maakte ik mee waarin situaties zich na elkaar aandienden. Ik realiseer me dat elke calamiteit extra voor een dilemma had gezorgd.
Om 8.00u rijd ik richting huis. Wat een verhalen onder het dak van een verpleeghuis. Bewoners die elke vreemde hun intieme situaties toevertrouwen. Voor één keer zing ik niet op weg naar huis maar ben stil en onder de indruk. Ik ontbijt met soep en brood. Terwijl het hofje voor mijn huis volloopt met spelende kinderen en hun ouders, ga ik naar bed.
Maandagmorgen, het verpleeghuis bij daglicht is weer vol met helpende handen. Wat een verschil. Mw. D en Dhr. M blijken die zondag te zijn overleden.Terwijl ik dit schrijf ben ik bijna klaar ben voor de nacht. Ik sta even stil bij de nachtzusters die waarschijnlijk weer zorgzaam en deskundig door het verpleeghuis draven.
Met veel dank aan en waardering voor de avond- en nachtzusters en de dienstdoende arts. Voor hen zo gewoon maar zo bijzonder van waarde.
Karin Willemsen
augustus 2015